Met de lijvige dichtbundel Nieuwe sterrenbeelden verschijnt het eerste werk van Peter Verhelst na de roman Zwerm uit 2005. Verhelst zondigt zo een tweede keer, samen met Alaska (2003), tegen zijn voornemen om nooit meer poëzie te schrijven ('De Revisor', 1997). Alaska is dan ook niet toevallig prominent aanwezig in deze bundel.
Zoals gewoonlijk put Verhelst voor zijn gedichten veelvuldig inspiratie uit de beeldende kunst. Zo verschenen de meeste gedichten uit de reeks 'Kijken in de zon' al eerder in Toren, een catalogus met foto's van Maarten vanden Abeele (2006). Het gedicht '(meer)' vormt binnen die reeks een hommage aan de onlangs overleden fotograaf Patrick de Spiegelaere. Verhelst maakte met De Spiegelaere o.m. de fotoroman Salome, de visuele bijsluiter van zijn romandebuut Vloeibaar harnas (1993). In '(meer)' drinken dichter en fotograaf de laatste fles opnieuw vol. Het gedicht 'Let's get lost (ontwerp van een berg)' werd geschreven bij een tekening van Johan Tohan en verscheen al in de catalogus IF (2006). De reeks '...' ontstond dan weer naar aanleiding van de tentoonstelling 'Passion & crime' (museumgoudA, 2006), een reeks sequentiële miniatuurschilderijen van Robert Devriendt. Het gedicht 'Het doorklieven van de symmetrie', tot slot, is een variatie op Nicolas Provosts split screen videofilm 'Papillon d'Amour' (2003).
Verhelst herneemt daarnaast gedichten uit theaterteksten die hij schreef voor 'Intra-Muros I.M. Pasolini', een voorstelling over Pasolini en zijn sadistische eindfilm 'Salò o le 120 giornate di Sodoma' (Muziektheater Transparant & Bl!ndman, 2007) en voor 'Edward II, Ed is dead, forever yours', een bewerking van een tekst van Marlowe (NTGent, 2006). Zo is 'Missie continue hope - matador' een licht aangepaste versie van het 'Madrigaal van de geheime wonde' uit 'Intra-Muros'. 'Life on Mars', het laatste gedicht uit Nieuwe sterrenbeelden, stemt overeen met de slotzinnen van 'Edward II'. Ook de ? niet opgevoerde ? begeleidende tekst van Verhelsts zelf geregisseerde stuk 'UTOPIA GmbH -- Hangende Tuinen' (NTGent, 2007) staat integraal in de bundel. De eerste zeven gedichten uit de reeks 'Let's get lost (ontwerp van een berg)' vormen de hoofdmoot van de tekst.
Hoewel Nieuwe sterrenbeelden uit een amalgaam van teksten bestaat, zorgt een aantal terugkerende beelden voor interne samenhang. De bundel borduurt daarvoor in sterke mate voort op de beeldspraak uit Alaska. Het gedicht 'het wonder van de hand / de mond / de wonde' uit Alaska kan in retrospectief gelezen worden als een vooruitblik op Nieuwe sterrenbeelden: "traag als een gletsjer gulpend / ontkiemt in de keel / de lederen roos / de alle kanten uit zingende / bloedsomlp / eindelijk de configuratie / het nieuwe sterrenbeeld / wat even van ons leek te zijn". Omgekeerd vormt het gedicht 'Tussen muren die er niet zijn onder een dak dat er onmogelijk kan zijn op een vloer van niets' uit Nieuwe sterrenbeelden een vervolg op Alaska's titelgedicht, dat deels geciteerd wordt: "Heb door moerassen gewaad / al dan niet menselijk / heb door bossen gewaad / door velden vol spinrag / heb dagenlang in de vlakte gestaan / met uitgestrekte armen / ingestreken met lijm of speeksel / en werd bezocht door alles wat vleugels had / heb gegrepen wat ik kon en begrepen wat ik niet kon / vergeten."
Alaska werd in de eerste plaats gedomineerd door het verlangen te verdwijnen. Zo rolt in 'NIHIL... (Alaska revisited) - ik-vertering' een figuur achterwaarts een besneeuwde berg af "in een poging zichzelf te verspillen", tot hij zichzelf volledig heeft opgeslokt. Alle woorden in het gedicht die betrekking hebben op het ik zijn enkel doorgestreept en alle woorden die betrekking hebben op de ander of het meervoudige zijn dubbel doorgestreept. De suïcidale Icarus-figuur en de berg of ijsvlakte spelen opnieuw een prominente rol in Nieuwe sterrenbeelden, zij het in een licht gewijzigde vorm. Via het beeld van de vulkaan worden springen en vallen, het hoogste en het laagste aan elkaar gelijkgesteld. Springen in de vulkaan wordt dan als springen naar de verschroeiende black hole sun die fataal bleek voor Icarus: "spring in de vulkaan / als spring je naar de kern / van de zon" of ook: "alleen als we vallen / hebben we het hart van de zon bereikt".
De beoogde zelfvernietiging gaat hier evenwel gepaard met versplintering en "continentendrift". Dingen en mensen drijven naar elkaar toe en van elkaar weg als beweeglijke aardplaten, ijsschotsen of sterrenconstellaties. De figuren in Nieuwe sterrenbeelden willen samenvallen met een groter geheel, maar vallen steeds "uiteen", "apart" of "in duigen". De smachtende geliefden op het omslag van het boek zijn kenmerkend voor de rol van het onvervulbare verlangen in Nieuwe sterrenbeelden. In de talrijke sonnetten die deze bundel rijk is, fluisteren minnaars elkaar zachtjes toe, alsof ze hun perfecte eenheid willen vrijwaren voor de buitenwereld, maar alles en iedereen wordt uiteindelijk ingehaald door de werkelijkheid: "Het leven is te lomp voor ons, te min, / Te veel regels en gekonkel en gekakel. / Het besmeurt ons, het bevuilt wat jij en ik / Droomden te zijn, een / Siamese tweeling, een nieuw sterrenbeeld / Op de zwarte lakens van de nacht gestikt."
Nieuwe sterrenbeelden beschrijft, net als Zwerm, de wereld nà de val. De sterren fungeren als visueel overblijfsel van een schok uit het verleden. Het zijn restanten van een oerknal, een big bang uit het verleden die een spoor nalaat in het heden: "Is dat / het onbegrijpelijke ijlen van de wereld, / een naschok uit de geschiedenis, / een ongeval zonder voorgaande?" Kijken naar de sterren is kijken naar de naglans van wat onherroepelijk voorbij is. Alles in deze bundel geeft licht, gloeit, fonkelt, schittert, straalt, fosforesceert. De meest uiteenlopende vormen van licht komen aan bod, vaak in verband gebracht met fotografie: flitslicht, magnesiumlicht, kwiklicht, laserlicht, zonlicht enz. Een foto biedt immers, net als een ster, een blik terug in de tijd: "De foto valt uit het toestel. / Fosforvlekken. Op een transparante borst / een transparante hand. Telkens hetzelfde lichaam, / millimeter voor millimeter terugkerend in de tijd, / bleker en bleker, moleculensliert die opspringt / tegen het raam, naar de andere sterren."
Niet alleen het verleden, maar ook de toekomst is aanwezig in het nu. Begin en einde grijpen in elkaar als een gesloten cirkel. De reeks 'Lady of the flowers' beschrijft in vijf opeenvolgende sonnetten de opkomst ? als een uitlopende bloembol ? en ondergang van een liefde: "Zo makkelijk is het te vernielen. Het is zo verleidelijk / Iets dood te laten bloeden, alleen maar omdat het er is". Elk einde staat reeds ingeschreven in het begin. Zelfs de meest volmaakte vaas vertoont al barsten, nog voor die vaas ooit de grond raakt: "hoewel de hand weet dat hij slaat / en in de vaas al scherven zingen / voor ze zijn ontstaan". Nieuwe sterrenbeelden pendelt bijgevolg voortdurend tussen begin en einde, opbouw en afbraak, sneeuw en lava, kern en rand, springen en vallen, licht en donker, de muur en het verlangen.
Het voortdurende slopen en bouwen, het steeds opnieuw aanvangen van een nieuw begin brengt de figuren in een soort lome tussenstaat, ergens tussen slapen en ontwaken, bewustzijn en onderbewustzijn in: "Het is goed met lege handen voor een lege muur te staan / heen en weer te bewegen / voor de muur onophoudelijk heen en weer te bewegen / heen en weer de herhaling de geruststelling de koppigheid de vreugde / metronoom heen en weer / voorbij de rede en voorbij vermoeidheid en voorbij hoop voorbij pijn / voorbij bewustzijn / tegen de muur." Ze blijven marcheren in de hoop er uiteindelijk bij neer te vallen: "ben in de put gesprongen uit de put geklauterd / de nieuwe berg beklommen mezelf over de nieuwe berg gesleept / alsof ik hoopte / op de top een nieuwe zon te zien." Niets gaat echter verloren in deze wereld: na elk einde, naast elke gedolven put, groeit automatisch een nieuwe berg: "Maar er is geen einde / Alleen / Het sijpelen van tijd die er niet langer toe doet". Deze sombere kijk op de wereld wordt nog eens versterkt door de verwijzingen naar de catastrofale VN-missies in Somalië in de jaren '90 (de missies Restore Hope, en Continue Hope, en het boek en de gelijknamige film 'Black Hawk Down'). Toch blijft het verlangen overeind om een seconde lang met iets of iemand te versmelten tot een nog onbestaand sterrenbeeld: "ik wou dat je voor me kwam staan / tussen mij en de zon / om de zon door je heen te zien stralen / om de vlekken onder mijn oogleden te zien / wegdrijven en daarna niets meer te zien". Zoals we al konden lezen in Memoires van een luipaard (2002): "Men moet naar de sterren reiken, ook al vermoedt men dat ze er niet zijn."
De verschillende reeksen in deze bundel leggen elk hun eigen klemtoon. In '...' monteert Verhelst, naar analogie van Devriendts schilderijensequentie, losse beeldfragmenten aan elkaar waarin passie, mysterie en dreiging naadloos in elkaar overgaan. 'Kijken in de zon' is een exploratie van allerlei vormen van fotografisch licht. 'Black hole sun' bestaat dan weer uit vier haast sentimentele liefdesgedichten in sonnetvorm. Door deze diversiteit mist het geheel cohesie. De overkoepelende beeldspraak ten spijt, is de samenhang tussen de indrukwekkende lijst aan gedichten niet altijd even duidelijk. Hoewel de titel nieuwe sterrenbeelden belooft, moet de lezer duidelijk zelf constellaties vormen. En dat is, ondanks al het licht in deze bundel, soms turen door een wazige sterrenkijker. De veranderlijke en soms verraderlijke sterrenhemel van Nieuwe sterrenbeelden blijft echter het bekijken waard.
[Kim Gorus]
Verberg tekst